Het recht op een eerlijk proces is een fundamenteel mensenrecht, verankerd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Een belangrijk onderdeel hiervan is het beginsel van equality of arms, oftewel de procedurele gelijkheid tussen de verdediging en het Openbaar Ministerie (OM). Dit houdt in dat beide partijen gelijke kansen en middelen moeten hebben in het strafproces om hun standpunten effectief naar voren te brengen. In theorie lijkt dit een vanzelfsprekend uitgangspunt, maar in de praktijk blijkt dit evenwicht vaak verstoord. De verdediging beschikt doorgaans over aanzienlijk minder middelen en krijgt geregeld te maken met beperkingen die haar positie ernstig ondermijnen. Deze structurele ongelijkheid leidt tot fundamentele vragen over de rechtsstatelijkheid van het strafproces in Nederland. In dit artikel worden de juridische, praktische én actuele aspecten van deze problematiek belicht.
De ongelijke machtsverhouding
De politie en het OM beschikken over aanzienlijk meer onderzoeksmiddelen dan de verdediging. Zij stellen zelf het strafdossier samen en bepalen welke bewijsstukken worden opgenomen en welke niet. De verdediging en de rechters moeten dit bewijs vaak voor waar aannemen, zonder dat zij het op betrouwbaarheid kunnen toetsen. Zeker wanneer het gaat om complexe digitale gegevens zoals zoals PGP-gecodeerde communicatie (Pretty Good Privacy, een versleutelmethode voor digitale berichten), gegevens uit telefoonextracties of historische verkeersgegevens, krijgt de verdediging vaak te maken met processen-verbaal waarin zelfgemaakte tabellen of samenvattingen worden gepresenteerd, terwijl de onderliggende brongegevens niet altijd beschikbaar worden gesteld.
Toetsing van bewijs: de rol van onderzoekswensen
Om het belastende bewijs van het OM te kunnen toetsen, kan de verdediging onderzoekswensen indienen. Dit zijn verzoeken om aanvullend onderzoek, zoals het opvragen van telefoonextracties of verkeersgegevens, het horen van getuigen of het inschakelen van deskundigen. In de praktijk worden deze wensen echter vaak afgewezen, met als motivering dat het zou gaan om een fishing expedition. Van de verdediging wordt verwacht dat zij concreet maakt welke ontlastende gegevens in het materiaal te vinden zouden kunnen zijn, terwijl zij juist vaak niet precies weet wat er in de brongegevens staat.
Kritiek op de praktijk
Het niet willen verstrekken van originele gegevens door het OM wekt de indruk dat er iets te verbergen valt. Als het bewijs daadwerkelijk alleen maar belastend is, waarom zou het OM dan terughoudend zijn om de volledige gegevens te delen? Het betreft immers gegevens die betrekking hebben op de verdachte zelf, waarop de verdachte in beginsel recht zou moeten hebben. De weigering om deze gegevens te verstrekken, ontneemt de verdediging de mogelijkheid om het bewijs kritisch te toetsen en ondermijnt daarmee het recht op een eerlijk proces.
Deze praktijk leidt tot twee grote problemen. Ten eerste wordt de verdediging beperkt in haar mogelijkheden om het bewijs te toetsen, waardoor het risico op rechterlijke dwalingen toeneemt. Ten tweede lijken rechters soms terughoudend om het bewijs objectief te laten toetsen, terwijl dit juist essentieel is voor een rechtvaardig oordeel.
Actuele ontwikkelingen: de brandbrief van advocaten
Deze problematiek is actueler dan ooit. Vorige week nog heeft een grote groep advocaten een brandbrief geschreven aan de Raad voor de Rechtspraak, waarin zij zich uitspreken tegen de systematische ontoelaatbare oordeelsvorming in strafzaken PGP-bewijs (zoals EncroChat en SkyECC). Deze data, verkregen via internationale hacks, vormt vaak het hoofd- of enige bewijs in grote strafzaken. Het OM weigert vaak volledige dataverstrekking, zelfs wanneer het om gegevens over de verdachte zelf gaat, met als gevolg dat de verdediging het bewijs niet kritisch kan analyseren. Volgens de advocaten worden juridische argumenten rond de rechtmatigheid van dit bewijsmateriaal systematisch afgewezen door rechters en worden zelfs feitenvaststellingen uit andere zaken klakkeloos overgenomen. Dit leidt tot een onmogelijke positie voor de verdediging: zij moeten concreet onderbouwen wat er in de originele gegevens zou moeten staan dat ontlastend is, terwijl zij die gegevens niet kunnen inzien.
De brandbrief onderstreept een structureel probleem: PGP-bewijs is in de praktijk ontoetsbaar, waardoor equality of arms wordt uitgehold. De oproep aan de Raad voor de Rechtspraak is helder: rechters moeten hun verantwoordelijkheid nemen voor onafhankelijke, zaaksspecifieke toetsing, ongeacht de complexiteit van de data. Zolang rechters en OM vasthouden aan gesloten systemen, blijft het recht op een eerlijk proces in het geding.
Ambtsberichten Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)
Een andere actualiteit met betrekking tot de ongelijkheid in het strafproces betreft de zaak van Vito Shukrula. Voor degenen die het hebben gemist; dit was de advocaat van Ridouan Taghi maar werd in april dit jaar als verdachte aangehouden op verdenking van deelname aan de criminele organisatie van zijn cliënt. Het strafrechtelijk onderzoek naar de advocaat begon met informatie van de AIVD.
De wet schrijft voor dat de AIVD alleen personen mag onderzoeken als ze de nationale veiligheid in gevaar zouden brengen. Wanneer de AIVD tijdens een onderzoek aanwijzingen aantreft voor (mogelijke) strafbare feiten, stelt de dienst hierover een zogenoemd ambtsbericht op. Dit ambtsbericht wordt zonder bronvermeldingen doorgestuurd naar het OM. De verdediging krijgt de bronnen dus ook niet te zien en kan dus ook niet toetsen of deze betrouwbaar zijn. In maart 2025 hebben twee toezichthouders van de AIVD nog hun zorgen geuit aan de minister van Binnenlandse zaken over dat er door de AIVD bredere activiteiten worden ondernomen dan de activiteiten die passen onder de taakomschrijving. Door de vermenging tussen opsporing en inlichtingen komen fundamentele rechten van burgers in het geding.
Samenvatting
De praktijk van het strafproces laat zien dat het principe van equality of arms in de dagelijkse realiteit vaak onder druk staat. De verdediging wordt geconfronteerd met ontoereikende mogelijkheden om het bewijs te toetsen, terwijl het OM en de politie over aanzienlijk meer middelen beschikken. Rechterlijke toetsing van OM-bewijs blijkt in de praktijk vaak oppervlakkig of zelfs afwezig, vooral bij complexe data. Onderzoekswensen worden afgewezen, terwijl het bewijs hiermee getoetst had kunnen worden. Dit ondermijnt het recht op een eerlijk proces en vergroot het risico op rechterlijke dwalingen. De recente brandbrief van advocaten onderstreept de urgentie van dit probleem en roept op tot een grondige herbezinning op de manier waarop bewijs in strafzaken wordt getoetst.
Vragen? Neem vrijblijvend contact opBronnen
- https://vanboomadvocaten.nu/brandbrief-strafrechtadvocatuur/
- https://www.advocatenblad.nl/2019/04/09/ongelijke-strijd/
- https://www.elhannouche.nl/een-eerlijk-strafproces-met-geheime-bewijsmiddelen/
- https://jjoerlemans.com/wp-content/uploads/2023/10/antwoorden-op-prejudiciele-vragen-in-de-encrochat-en-skyecc-zaken-oerlemans-en-schermer-2023.pdf
- https://nos.nl/artikel/2449687-brandbrief-advocaten-over-opsporingsmethoden-eerlijk-proces-op-het-spel
- https://www.bijzonderstrafrecht.nl/home/rechtbank-wijst-alle-onderzoekswensen-encrochat-af
- https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI%3ANL%3AHR%3A2023%3A913
- https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI%3ANL%3ARBZWB%3A2024%3A5994
- https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI%3ANL%3ARBDHA%3A2023%3A3153
- https://www.inview.nl/document/idc0b54877c27a4b9998e4844a977f4f72/procedurele-waarborgen-in-materi-le-evrm-rechten-2-2-2-2-het-recht-op-een-eerlijk-proces-in-de-jurisprudentie
- https://www.njb.nl/media/tcqkwonr/masterscriptie-nobi-martinez-van-der-tol.docx
- https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2559540-zorgen-over-methoden-aivd-bij-criminele-ondermijning